Overstraat 3 - 5 3959 BR
Amerongen |
De boerin, de kinderen en de engel. |
Naar de presentatietraining home Roeland Schweitzer, trainer Katri Schweitzer vormgever over Schworks Communicatienoten Verhalen Potvurdrie, RSI De creatiespiraal Bij Marte Röling In Afghanistan Moderne kunst? Het wereldschilderij gedichtje
Winst en Geluk. copyright ©
Schworks |
Heel lang geleden stroomde hier de rivier de Rijn. Precies op deze Plek. De mensen liepen boven langs, op het zand, want hier beneden was water.
Op een goede dag zocht de rivier een andere weg, een eind verderop. Dat heb je wel eens, want zo'n rivier kronkelt en legt zand en klei neer in de bochten en op een gegeven moment kan de rivier er zelf niet meer door. Dan kiest die dus een andere weg. Als er weinig water in de rivier was, in de zomer, dan kon je hier best lopen en vissen vangen en vogels. Maar telkens als het water in de rivier steeg werd het hier weer heel nat. Totdat de mensen een dijk bouwden bij de rivier. Toen kwam het water nog maar heel soms over de dijk, en het land kwam droog te staan. Het bleek hele vruchtbare grond te zijn, omdat de rivier iedere keer een heel klein beetje slib van de rivier komt brengen. Dat is klei met zand. En op klei wil alles heel goed groeien. De boer ging er wonen en werken, want de weiden werden lekker sappig, vol heerlijk gras met allemaal kruiden, de boer en boerin maaiden het hooi en de kinderen hielpen. Zo ging het eeuwen en eeuwen. De boerin was heel creatief, als het herfst werd en te koud om buiten te spelen, bedacht ze nieuwe liedjes die ze aan haar kinderen leerde. Als het weer lente werd en de dieren de stal uit mochten, kenden de dieren die liedjes ook en als ze die liedjes hoorden kwamen ze naar huis om eten te krijgen en gemolken te worden. Het boerenbedrijf was in harmonie met de natuur, met de planten en met de dieren. Wat er precies is gebeurd, weet niemand, maar op een dag was het leven veranderd. De koeien kregen grote stukken geel plastic in hun oren geprikt waardoor ze hun oren niet meer zo goed konden bewegen en dus hoorden ze de liedjes van hun eigen boerderij niet meer. De kinderen hoefden niet meer te zingen en ze mochten geen hutten meer bouwen in het bos. Bovendien was het nu verboden om kikkervisjes te vangen in de sloten en de boerin had ook geen klusjes meer voor haar kinderen. Geen eieren om te rapen want de kippen zaten altijd binnen. De haan was er niet meer, omdat de buren moesten uitslapen en geen gekraai wilden in de vroege ochtend. Er werden dus geen kuikens meer geboren op de boerderij en het was er behoorlijk saai, de kinderen verveelden zich, de boerin ging op schilderles en mocht al snel in Amerika exposeren. De kinderen bleven alleen achter, want de boer was allang vertrokken en toen de boerin weer thuis kwam, herkenden de kinderen haar niet meer. Dat is wel heel erg, als je kinderen je niet meer kennen en de boerin werd ziek van verdriet. Ze wilde niet naar het ziekenhuis, want ze had besloten dat ze haar kinderen nooit meer alleen zou laten. Ze werd steeds zieker, omdat het eten dat ze kreeg een beetje raar was. De kinderen wisten niet dat je aardappels moet schillen en dan koken en op een dag was er geen geld meer om patat te kopen. De boerin had medelijden met de kinderen. Ze wilde hun helpen maar hoe? De kinderen werden wilder en wilder. Naar school gingen ze al lang niet meer. Nee ze wilden feesten en een brommer die heel veel lawaai maakte. Maar waar moesten ze naar toe? Er waren geen hooibergen meer en geen boerenschuren. Je mocht niet meer zwemmen in de rivier en als het winter was, ja dan konden ze naar voetbal, maar ze wilden eigenlijk gewoon dat de boer en boerin weer gelukkig met elkaar waren. Dat de kachel ronkte, dat moeder mooie verhalen vertelde, dat ze leerden hoe ze moesten hooien en tractor rijden. Ze wilden niet naar de stad, maar ze wilden naar het dorp. Ze wilden spelen met de vogels en de dieren in de wei. De kinderen wisten niet meer hoe het verder moest, met hun zieke moeder, met hun leven. En waar was de boer toch gebleven? Toen de kinderen elkaar vragen begonnen te stellen, toen veranderde er iets. Niet dat ze direct een antwoord wisten of zo. Nee ze bleven wild, maar niet meer zomaar. Ze werden serieuzer. Ze begonnen zich te realiseren dat de dingen gewoon zo waren. De boer was er niet meer, de boerin was ziek en zij waren al jaren niet naar school geweest. Wat wisten ze nog wel? Het werd voorjaar, de narcissen bloeiden, de kersenbomen ook en de vogels zongen. Opeens zong hun moeder een van de oude liedjes die de dieren nog kenden. En de dieren kwamen van alle kanten aangehuppeld. De koeien wilden gemolken worden, de kippen brachten eieren, de bijen honing en de schapen hun wol. Het paard wilde hun wel naar de stad brengen waar ze de honing konden verkopen, de eieren en de wol. Een van de kinderen wist nog hoe je van wol een trui kon maken. Ze begonnen hout te hakken voor de kachel. Ze leerden van hun moeder om liedjes te zingen en ze maakten nieuwe liedjes, lekker modern en swingend, maar altijd hoorde je nog de oude melodietjes, want daar luisterden de dieren het beste naar. De boerin zag dat het nu weer goed ging met de kinderen en ze verdween naar buiten. Ze is niet echt vertrokken want ze weet dat haar kinderen het nooit alleen kunnen redden in het boerenbedrijf. De stad komt steeds dichterbij en de kinderen van de boerin willen niet in de stad wonen. Zolang de kinderen zeker weten dat dit hun plek is, zullen ze hier gelukkig zijn, want als je hier loopt dan voel je het: Ik was de Aarde ik ben de Lucht ik ben aangekomen dit is mijn thuis. © Schworks, Katri Schweitzer, Roeland Schweitzer. Amerongen, september 2005 Dit verhaal hebben we voorgedragen bij de opening van het tijdelijk monument 'De boerin, de kinderen en de engel' op 1 oktober 2005 op het Zandvoort in Amerongen. De engel is hier niet afgebeeld. Tot november 2005 is het monument te zien in de Amerongse Bovenpolder. Schworks startpagina |